Kleine wezens, grote revolutie

Auteur: Marco Visscher

Het lijkt onwaarschijnlijk dat melkzuurbacteriën, schimmels en gisten een einde kunnen maken aan milieu- en voedselvraagstukken in de wereld. En toch: in de juiste combinatie zorgen ze – zonder chemische toevoegingen – voor betere oogsten en meer opbrengsten. Steeds meer tropische landen ontdekken het succes in onder meer landbouw, visserij en veehouderij. Marco Visscher reisde door Thailand en onderzocht de mogelijkheden van een potentieel wondermiddel.

Kijk, Kajornvit Yongyut heeft het uitgetekend op papier. Vijftien jaar lang heeft hij dagelijks tweehonderd kilo champignons geteeld. Sinds zeven jaar is dat vijfentwintig procent méér, met uitschieters naar driehonderd kilo per dag. Zelfde kwekerij, zelfde oppervlakte, nog altijd zet hij dagelijks evenveel zakken met compost voor champignons uit. Rara, hoe kan dat?

Yongyut kan niet wachten zelf het antwoord te geven. Alsof hij een magische toverformule uitspreekt, zegt hij: “EM”, kort voor “effectieve micro-organismen”. Yongyut leunt triomfantelijk achterover… en lijkt heel even teleurgesteld dat zijn bezoek uit Europa het antwoord eigenlijk al wist.

Maar niet getreurd. Hup, naar de schuur. Daar liggen in stellages duizenden “bedden” met zaagsel van rubberbomen, vermengd met onder meer kalk en gips, te rijpen tot de champignons geplukt kunnen worden. Dit is de schuur waar Yongyut jarenlang chemicaliën sproeide, soms verschillende keren per dag. Het gif moest vliegen en andere insecten verdelgen, maar zelden waren ze écht verdwenen. In de schuur hing al die jaren de zware lucht van chemicaliën. Yongyut kreeg huidklachten en problemen met ademhalen.

En toen, zeven jaar geleden, hoorde Yongyut van EM, dat hij nu dagelijks in de ruimte sproeit. Sindsdien zijn de opbrengsten hoger. Geen chemicaliën meer nodig. Geen huidproblemen meer. En zie, geen vlieg te bekennen.

EM is de weinig spannende naam voor een technologische doorbraak die spectaculaire gevolgen kan hebben voor landbouw, tuinbouw, visserij en veehouderij, maar ook voor afvalverwerking, natuurlijk bosbeheer en waterzuivering. EM is een mengsel van micro-organismen, waaronder melkzuurbacteriën, schimmels en gisten. Wanneer deze organismen in de grond aanwezig zijn, stimuleren ze productiviteit en vitaliteit. Ze zuiveren water en lucht in de grond en ook scheiden ze voedingsstoffen af. Gevolg: een uitstekend milieu voor planten en dieren.

Uitvinder is Teruo Higa, hoogleraar tuinbouwkunde aan de universiteit van Ryukyus in Japan. Hij claimt opmerkelijke productiestijgingen waar EM wordt toegepast. Rijstvelden in Japan bereikten al in het eerste jaar met EM een stijging van de opbrengst met vijftig procent. De kweek van komkommers, die normaal gesproken één komkommer per “oog” produceren, gaf met EM een verhoogde opbrengst van vier tot vijf vruchten per “oog”. Hetzelfde geldt voor maïs, dat voorbeelden kent van wel acht kolven aan één stengel. En bij cherrytomaten is de opbrengst in het meest succesvolle en opmerkelijke geval vertienvoudigd van dertig naar driehonderd tomaatjes per plant. EM wordt nu toegepast in 116 landen: van Nepal tot Canada, van China tot Brazilië, van Kenia tot Nederland. Koplopers zijn Thailand, Japan en Noord-Korea, die met verschillende argumenten de EM-technologie op grote schaal inzetten.

Somsak Hemtanont aarzelt even. Lastige vraag. “Ja, EM kán de wereld redden,” zegt hij peinzend, en dan resoluut: “maar Thailand eerst.” Het districthoofd van Dankunthod legt zijn vork er even bij neer. “Het is goed voor de productie, de gezondheid en het milieu. Als alle landen EM gebruiken, kunnen we de hele wereld opschonen, inderdaad, maar het is al een monsterklus om alleen al in Thailand orde op zaken te stellen.”Bovendien, weet Hemtanont, is het een politieke keuze die niet door alle overheden zal worden onderschreven. “Wij kiezen voor EM, omdat in de conventionele landbouw en visserij chemicaliën worden gebruikt, die schadelijk zijn voor de gezondheid van onze mensen: ze krijgen huidklachten, problemen aan de luchtwegen, ze krijgen kanker en belanden in het ziekenhuis. Het kost de staat eenvoudigweg een hoop geld om die mensen te behandelen. Het gebruik van EM maakt chemicaliën overbodig, waardoor we besparen op de kosten van de gezondheidszorg.”

Hemtanont prikt zijn vork snel weer in de gamba’s. Straks wacht een delegatie uit Venezuela. De buitenlandse interesse in EM is groot; zelfs in dit district, waar zo’n vijf procent van de landbouwproductie met EM tot stand komt: iets lager dan het vermoedelijke landelijke gemiddelde. Volgend jaar kan de verspreiding van EM een enorme impuls krijgen als het lopende project in twintig dorpen slaagt en andere boeren zullen overstappen op EM. Duur is het niet. Sterker, gebruik van EM is ongeveer de helft goedkoper dan gebruik van chemicaliën en kunstmest. “Boeren zijn gewend aan chemicaliën”, weet Hemtanont. “Ze geloven niet zo snel dat er een natuurlijk alternatief is; anders hadden ze het toch wel eerder gehoord? Ze raken pas overtuigd als ze zien hoe snel de effecten van EM merkbaar zijn, vooral in de pepers.” Hij steekt een pink op: “Zó groot is een conventionele peper. Met EM is ie zó groot”: zijn wijsvinger.

Eindelijk frisse lucht. Na de uitlaatgassen van Bangkok, niet meer dan een uur geleden, is het een verademing uit te stappen op de plek waar het eerste grootschalige experiment met EM is begonnen. Dit Kyusei Nature Farming Center is een gebied in Saraburi dat zeventig hectare beslaat. Hier wordt zelfvoorziening in de praktijk gebracht. Allerlei gewassen – waaronder rijst, tomaten, mango, papaja, bananen en aubergine – worden hier verbouwd met behulp van EM.

“Er is geen andere plek ter wereld waar de effecten van langdurig gebruik van EM zo duidelijk zichtbaar zijn.” Somlaksana Pongdit kan het weten. Zij werkt al acht jaar in dit centrum, inmiddels als directeur van EMRO, het Thaise onderzoekscentrum van EM. “Ik heb de vruchten en groenten hier zíen veranderen. De oogsten worden jaarlijks groter en de opbrengsten ook – zeker in vergelijking met velden in de omgeving.”

Weinig is voor een boer zo eenvoudig als werken met EM. Het wordt onder meer in de mest verwerkt. Shimoji Takashi, de Japanse afgevaardigde bij EMRO, is er bij gekomen voor de demonstratie. Men neme een bak water. Gooi daarin een scheutje EM en een paar lepels melasse of bruine suiker in een verhouding 90:5:5. “De micro-organismen in EM slapen”, legt Takashi ondertussen uit. “Ze moeten dus tot leven, tot activiteit worden gewekt. Net als met mensen, eigenlijk: je hebt water en voeding nodig om iets te kunnen doen.” De vloeibare uitkomst kan onder meer worden gebruikt op de bodem (1 liter voor 100 vierkante meter, vijf keer per groeiseizoen) om de vruchtbaarheid te vergroten. Ook wordt het gebruikt in de compost om de energie in de organische stof niet verloren te laten gaan, zoals dat wel gebeurd bij conventionele compost.

Dan is er nog een andere variant, EM Bokashi, naar het Japanse woord voor “gefermenteerde organische stof”. Het wordt gemaakt door biologisch restafval (rijstzemelen, vismeel, stro, kippenmest et cetera) te mengen met EM en heel veel water. Bokashi wordt gebruikt voor de bodem om de microbiële diversiteit te verhogen. Takashi legt uit: “In de bodem heb je drie soorten micro-organismen: de degeneratieve die schadelijk zijn voor mens, dier en natuur, de regeneratieve die goed zijn en een hele grote groep neutrale. Die neutralen, die wel tachtig tot negentig procent uitmaken, hebben de neiging de eigenschappen over te nemen van de dominante soort. Dus als in de bodem degeneratieve micro-organismen de boventoon voeren, zullen de neutralen ook langzaam schade toebrengen. Dit gebeurt bij het veelvuldig gebruik van pesticiden, doordat deze de balans in de microflora verstoren. EM creëert daarentegen een milieu waarin de regeneratieve micro-organismen zich vermeerderen. Hierdoor zullen de neutralen zich ook zo gaan gedragen. Dat is de reden waarom langdurig gebruik van EM steeds betere resultaten opleveren.”

De veehouderij kampt met grote milieuproblemen: stankoverlast en waterverontreiniging. De strenge regels in Europa maken het moeilijk economisch overeind te blijven, maar in Thailand zijn de regels niet zo streng. Hier is de vervuiling dan ook groter. EM kan een oplossing zijn voor de veehouders. De penetrante stank van veehouderijbedrijven wordt met name veroorzaakt door ammoniak, waterstofsulfide en trimethylamine – het zijn stoffen die voorzien in de voeding van de micro-organismen in EM, waardoor de stank verdwijnt. De verontreiniging van oppervlakte- en grondwater kan worden voorkomen door de stallen schoon te houden met een verdunde EM-oplossing. De reukloze vloeistof uit de veestallen kunnen zelfs – met de mest van de dieren – organische mest van hoge kwaliteit opleveren, die over het land kan worden gesproeid.

Somchart Amornwattanawong, dierenarts in Wat Huai Prab, kent de voordelen van EM maar al te goed. In zijn regio bezoekt hij veel boerderijen waar onder meer struisvogels worden gefokt voor de slacht. Maar nergens heeft hij er zo weinig werk aan als bij Pada Sirmosnavey, die sinds een jaar uit Zuid-Afrika overgevlogen struisvogels houdt en met EM werkt. Met honderdtien struisvogels is hij één van de grootste struisvogelhouders in zijn land.

“Deze struisvogels hebben nauwelijks tot geen last van wormpjes en parasieten”, heeft Amornwattanawong gemerkt. “Ze groeien sneller, want ze zijn minder vatbaar voor ziekten en diarree. Omdat ze daardoor gezonder zijn, zijn ze levendiger en actiever. Hun veren zijn mooier en glanzen meer. Dit is ongekend.”

Voor Sirmosnavey telt vooral de kostenbesparing. En die is niet gering. Doordat hij EM in het drinkwater en de voeding mengt, hoeft hij geen chemicaliën en antibiotica te kopen, omdat hun fysieke toestand al uitstekend is. Plus: “Ze hebben minder eten nodig om hetzelfde gewicht te bereiken.” Over een half jaar zal hij zijn eerste struisvogels slachten. Dan moet blijken of ze lekkerder zijn. Sirmosnavey heeft al een vermoeden. “Mijn struisvogels zullen malser en smaakvoller zijn. Dat weet ik zeker.”

Misschien wel het mooiste succesverhaal van EM horen we in Chachoengsao, een provincie meer landinwaarts. We rijden door een gebied waar talrijke garnalenkwekers wonen en werken. Vijvers van zo”n veertig bij veertig meter zijn hier gegraven om de jong opgekochte garnalen te laten groeien. De garnalenkweek heeft een slechte naam. Of, preciezer gezegd: een slechte reuk. Vanwege de hoeveelheden chemicaliën in het water hangt een zware geur boven de vijvers, die de boeren niettemin moeten trotseren wanneer zij door het water waden om de garnalen te oogsten.

Maar in dit gedeelte van Chachoengsao valt van die stank niets te merken. En dat is voor een groot deel te danken aan Tinakorn Tongkaew. Als eerste garnalenkweker in deze regio stapte hij – alweer zeven jaar geleden – over op EM. Hij had destijds een enorme schuld bij zijn leverancier van pesticiden (voor in het water) en antibiotica (voor in het voer). De middelen pleegden niet alleen een aanslag op zijn portemonnee, maar ook op zijn gezondheid. Als hij het water in moest, prikte het gif op zijn huid. Bovendien ontdekte hij dat de kwaliteit van het water slechter werd, naarmate hij langere tijd chemicaliën gebruikte, en dat hij meer chemicaliën nodig had, naarmate de kwaliteit van het water slechter werd. Het was een vicieuze cirkel, waarin hij gevangen zat, evenals vele andere garnalenkwekers.

In een wanhoopspoging een toekomst voor hem en zijn vrouw op te bouwen, stopte Tongkaew met alle chemicaliën. Hij stapte over op het veel goedkopere EM, waarover hij van een neef goede ervaringen had gehoord. Ondanks zijn schuld had hij via de bank geld kunnen lenen voor drie nieuwe vijvers. Zijn oude vijvers móest hij wel dichtgooien vanwege de stank en zijn productie was dramatisch laag geworden. Op de bodem van zijn vijver strooide Tongkaew EM Bokashi en hij mengde EM in het voer voor de beestjes… en sindsdien is zijn opbrengst ieder jaar wonderbaarlijk gestegen.

Enigszins schuchter somt Tongkaew de verschillen op, alsof hij ook niet weet hoe het precies zit: “Ik kan vaker oogsten, soms wel drie keer per jaar, terwijl ik dat voorheen maar één of twee keer kon doen. Mijn garnalen gaan veel minder vaak vroegtijdig dood, waardoor ik minder garnalen hoef op te kopen om dezelfde opbrengst te krijgen. Ze hebben tegenwoordig een glimmend omhulsel en ze stinken niet meer als ik ze heb gevangen.”

Tongkaew leidde een ommekeer in deze regio en mogelijk in een complete bedrijfstak. De visserijsector in Thailand wordt door de overheid gestimuleerd gebruik te maken van EM. Er is sinds kort zelfs een biologisch certificaat te verdienen met EM-garnalen – maar voor de export maakt het voorlopig niet uit. Er zou geen vraag naar biologische garnalen bestaan, dus in Europese supermarkten liggen ze onherkenbaar door elkaar. Maar voor Tongkaews collega”s in zijn regio is er al een werkelijk winst geboekt. De bank die in deze regio leningen verstrekt aan garnalenkwekers, hebben één voorwaarde: werken met EM, anders krijgen ze geen geld.

Bron: dit artikel verscheen in Ode nummer 53